Merkenrechtelijke bescherming van geografische aanduidingen – inburgering van het merk kan de strenge onderscheidingstoets omzeilen. – arrest ziet ook op verwachtingen in de toekomst Het HvJ heeft met dit arrest weinig ruimte opengelaten om tekens die uit geografische aanduidingen bestaan, als merk te deponeren. Een geografische benaming kan volgens het Hof niet als merk dienen, als de benaming door het publiek als herkomstaanduiding wordt of kan worden opgevat. Met die maatstaf legt het Hof de lat hoog voor wat betreft het onderscheidend vermogen van merken die uit een geografische benaming bestaan. Een oplossing voor de strenge onderscheidingstoets kan in sommige gevallen gevonden worden in het begrip inburgering. Dat is erkend door het Europese HvJ in het Chiemsee-arrest: “Bijgevolg kan een geografische benaming als merk worden ingeschreven, indien zij door het gebruik dat ervan is gemaakt, geschikt is geworden om de waar waarvoor de inschrijving wordt aangevraagd, als afkomstig van een bepaalde onderneming te identificeren en dus om deze waar van die van andere ondernemingen te onderscheiden.” In een dergelijk geval heeft de geografische benaming een nieuwe betekenis gekregen, die haar inschrijving als merk rechtvaardigt.

KB 296/299/302/304/306/308/394

Zie Neuschwanstein