De globale beoordeling van het verwarringsgevaar veronderstelt een zekere onderlinge samenhang tussen de in aanmerking te nemen factoren, met name tussen de overeenstemming van de merken en de soortgelijkheid van de waren of diensten waarop zij betrekking hebben. Zo kan een geringe mate van soortgelijkheid van de betrokken waren of diensten worden gecompenseerd door een hoge mate van overeenstemming tussen de merken, en omgekeerd. De onderlinge samenhang tussen deze factoren komt tot uitdrukking in de tiende overweging van de considerans van de richtlijn, waarin wordt gesteld, dat het begrip overeenstemming in samenhang met het verwarringsgevaar moet worden uitgelegd en dat de beoordeling daarvan weer afhangt van met name de bekendheid van het merk op de markt en van de mate van overeenstemming tussen het merk en het teken en van de mate van soortgelijkheid van de desbetreffende waren of diensten.

TT: Centraal staat de vraag of sprake is van soortgelijke waren. Uit HvJ Canon/Cannon volgt dat bij de beantwoording van die vraag alle relevante factoren een rol spelen waaronder (i) de mate van overeenstemming van de tekens, (ii) het complementaire karakter van de waren (en (iii) de bekendheid van het oudere merk). Op grond van die factoren kan bepleit worden dat i.c. sprake is van soortgelijke waren. Dat betekent dat Unilever ex art. 2.14 lid 1 sub a jo. Art. 2.2bis sub b BVIE een oppositieprocedure kan starten om te voorkomen dat het merk van AltijdSchoon zal worden ingeschreven. Daarnaast kan Unilever ex art. 2.20 lid 1 sub b BVIE (indirect verwarringsgevaar) een inbreukprocedure starten.

KB 350/358/365

Zie Puma/Sabel