Portretrecht/verzilverbare populariteit. Terug naar de recente uitspraak van de HR. In het algemeen overweegt hij dat aan het privacybelang in het bijzonder een zwaar gewicht toekomt indien het gaat om personen die geen publieke bekendheid genieten. Voor personen die in de publieke belangstelling staan door hun beroep, is de openbaarmaking van foto’s die deze beroepsuitoefening betreffen en zijn gemaakt in voor het algemeen publiek toegankelijke plaatsen, tot op zekere hoogte inherent aan hun beroepsuitoefening.

Met betrekking tot een eventueel commercieel belang, overweegt de HR dat het van de omstandigheden van het geval afhangt wanneer een vergoeding redelijk is. “In ieder geval zal de vergoeding recht moeten doen aan de mate van populariteit of bekendheid van de geportretteerde en in overeenstemming dienen te zijn met de waarde van het exploitatiebelang van de geportretteerde in het economisch verkeer. Indien vaststaat of onbetwist is dat een redelijke vergoeding is aangeboden (en bescherming van privacybelangen niet aan de orde is), zullen in beginsel bijkomende omstandigheden nodig zijn voor het oordeel dat openbaarmaking jegens de geportretteerde onrechtmatig is.”

In concrete zin is de toetsing in cassatie beperkt, aangezien de eerdergenoemde afweging van het recht op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de vrijheid van meningsuiting in hoge mate feitelijk van aard is. De HR laat het bestreden arrest van het Hof in stand. Door te oordelen dat er geen redelijk belang van Cruijff was geschonden, ging het Hof niet uit van een verkeerde rechtsopvatting. Het Hof overwoog in dit verband onder andere dat de foto’s niet in relevante mate betrekking hadden op het privéleven van Cruijff. Daarnaast is het boek bedoeld om het in voetbal geïnteresseerde publiek over het talent van Cruijff te informeren en zijn de foto’s niet diffamerend voor Cruijff. Tevens kan niet worden gesteld dat de afbeeldingen schadelijk zijn voor zijn reputatie.

Het Hof erkent dat er daarnaast sprake kan zijn van een verzilverbare populariteit en dat er derhalve een redelijk belang van Cruijff kan bestaan zich tegen de foto’s te verzetten, indien geen redelijke vergoeding aan hem is aangeboden. Cruijff kan zich echter ook op dit belang niet meer met succes beroepen daar hij niet voldoende heeft toegelicht dat het niet aanvaarde aanbod in de omstandigheden niet redelijk was.

TT Commerciële belangen die gemoeid zijn bij de openbaarmaking van het portret van bekende personen vinden onder art. 8 EVRM geen bescherming. (=ONjuist)

KB 391/625/626